Spermadonatie en/of eiceldonatie en adoptie.
Ze worden vaak met mekaar vergeleken.
Pers en TV- programma’s doen naarstig mee met die vergelijking (denk maar aan programma’s als ‘Spoorloos’).
Eerlijk, het stoort mij een beetje dat men die vergelijking zo 1-1 doortrekt.
Ik merk dat het voor veel onrust zorgt bij de wensouders die ik zie, zij die te maken hebben met spermadonatie en/of eiceldonatie.
Het komt heel regelmatig aan bod in sessies met klanten.
En de vergelijking kwam ook weer naar boven in de Q&A- ronde van het webinar dat ik vorige week gaf voor een bekende internationale fertiliteitskliniek.
Maar, spermadonatie en/of eiceldonatie vergelijken met adoptie is als appelen vergelijken met citroenen (of met peren, zoals je wil).
Ja, appelen en citroenen zijn allebei fruit. In beiden zit veel vitamine C. Klopt.
Ja, spermadonatie en/of eiceldonatie en adoptie zijn beiden vormen van ouderschap waarbij er een niet- genetisch- eigen factor in het verhaal zit. In beide gevallen gebeurt vaak een zoektocht naar die ontbrekende genetische link. Klopt.
Maar toch zijn appelen en citroenen wel degelijk verschillénde soorten fruit. Je eet een citroen niet op dezelfde manier als een appel (althans, dat vermoed ik dan ;-))
Sperma en/of eiceldonatie en adoptie zijn wel degelijk verschillénde vormen niet- genetisch-ouderschap. Je benadert ouderschap spermadonatie en/of eiceldonatie niet op dezelfde manier als adoptie.
Pas op, ik wéiger om de beiden hier op een schaal te zetten van “meer te verkiezen” of “minder te verkiezen”. Want dat vraagt om héél véél maatwerk en nuances.
Ik zeg alleen dat ze anders zijn. Gewoon a-n-d-e-r-s.
Een belemmerende overtuiging die ik bijvoorbeeld vaak hoor is: “Kinderen via adoptie hebben het vaak emotioneel moeilijk, het zal dus ook bij mijn (toekomstige) kind via spermadonatie en/of eiceldonatie wel zo gaan lopen.”
Hoe voelt het als je het ziet staan?
In hoeverre herken je de overtuiging?
Los van het feit dat de eerste helft van de overtuiging al niet noodzakelijk waar hoeft te zijn, zijn er ook nog eens fundamentele verschillen tussen spermadonatie en/of eiceldonatie enerzijds en adoptie anderzijds.
Bij adoptie is er geen genetische link, met geen van beide ouders, en meestal niet met broers en zussen (tenzij men als ‘siblings’ is geadopteerd).
Bij donorconceptie heeft het kind vaak- niet altijd natuurlijk (dubbele donatie)- wel een genetische link met iémand uit het gezin, namelijk een ouder en eventueel broers en zussen.
Bij adoptie loopt er a.h.w. een ‘breuklijn’ door het leven van het kind. Er is een periode voor de adoptie (hoe kort dan ook) waarbij het kind bij zijn biologische ouders was. En een periode nadien, waarbij je kind bij zijn adoptieouders is gekomen.
Die ‘breuklijn’ bestaat niet bij het kind dat ontstaan is uit spermadonatie en/of eiceldonatie.
Dat kind is altijd bij zijn/ haar ouder(s) geweest, die hem/haar heel erg gewenst heeft/ hebben. En dat is een fundamentéél verschil, want juist die breuklijn blijkt dé psychologische achtergrond van vele emotionele worstelingen: waarom ben ik afgestaan?
Bij adoptie is er niet zelden een hechtingsproblematiek. Want voor de ‘breuklijn’ heeft het kind zich mogelijk een tijd lang niet kunnen hechten aan vaste hechtingsfiguren.
Bij donorconceptie is die hechtingsproblematiek er niét.
Ook al kan een familiegeheim- zoals de betrokkenheid van een donor die waarover nooit verteld is geweest- dan weer zo zwaar wegen op een familiesysteem dat kinderen systemisch een soort “onzichtbare barrière” aanvoelen.
Maar ook (en deze hoor ik best vaak van klanten!):
Bij adoptie ben jij als ouder in een situatie ingestapt, die al bestond, bij donorconceptie niet.
Bij spermadonatie en/of eiceldonatie ben JIJ het als ouder die iets helemaal van nul creëert! JIJ neemt levensbepalende keuzes. Voor jou. Je kind(eren). Je gezin.
Dat IS best heftig! Je voelt je heel verantwoordelijk, misschien wel “egoïstisch” of “schuldig”, je vraagt je af of je dit wel te willen hebt,…?
“Als ik zou adopteren, zou ik dat minder hebben.”, hoor ik in dat verband ook soms. (maar adoptie behoort vaak niet (meer) tot de mogelijkheden, wegens bijvoorbeeld leeftijd of relatiestatus)
Je kan uiteindelijk totaal vastlopen op dit soort dingen.
Dit soort angsten en twijfels zijn heel menselijk en normaal. Maar negeer ze niet. Ga ze onderzoeken of verruim je opties zodat je keuzes maakt over je kinderwens die helemaal kloppen. Anders blijven die twijfels een stoorzender op de lijn van je verlangen naar een baby.
Wat je denkt en wat je voelt bepaalt namelijk wat er op je pad komt. Ga dus je brein trainen op dit punt. Zij die hier goed in worden, zijn zij die hun zwangerschapkansen maximaliseren. Dat is mijn diepe overtuiging, vanuit mijn eigen kinderwensverhaal en wat ik keer op keer zie bij klanten.
Ik begeleid je hier met liefde in, met mijn coachingtraject.
Voel je dat deze resoneert? Plan nu een gratis 30 minuten online matchgesprek!
Ja, ik wil graag een gratis matchgesprek.